Het leven zoals het is. Een inclusieverhaal uit de 7-sprong

Of wij – Marjon (juf van de instapklas/eerste kleuterklas) en Leen (ondersteuner van Expant24) – iets konden schrijven over Wassim, een kleuter van zes met het Downsyndroom. Als het voor zijn mama goed was, mochten er ook foto’s bij. Dat was de vraag die directeur Hilde ons enkele dagen geleden stelde.

Ik bood aan dit als ondersteuner wel te willen doen en vroeg aan Marjon om vanuit haar eigen ervaring van het voorbije schooljaar ‘kort’ al iets op papier te zetten. Enkele uren later stuurde ze haar tekst door. Haar gedreven betrokkenheid spatte ervan af. Méér dan zomaar wat woorden. En ik kan nu enkel hier en daar nederig aanvullen hoe ik een plekje kreeg in dat mooi inclusietraject.

Het verhaal van Wassim door zijn klasjuf geschreven!

Toen eind juni 2020 de nieuwe klasverdeling op onze teamvergadering besproken werd, voelde ik al langer een klik met Wassim. Het schooljaar voordien had hij bij een collega in de peuterklas gezeten. Met mijn extra diploma van bachelor in de orthopedagogie merkte ik al vaker dat kinderen met extra zorg me nauw aan het hart liggen.

Vanuit dit gevoel, met een tof team en een betrokken zorgcoördinator achter me én met de belofte dat een leerkracht met ervaring in het buitengewoon onderwijs me vijf uur in de week mee zou komen ondersteunen, zette ik met veel liefde mijn hart en mijn klasdeur open voor Wassim.

Zo startte 1 september een fijne maar spannende kennismaking met een bijzondere kleuter en meteen ook met ‘mijn’ nieuwe ondersteuner Leen. Aanvankelijk was het vooral aftasten. Wie is Wassim? Wat heeft hij nodig in de dagdagelijkse routine? Waar heeft hij deugd aan? Waar wordt hij rustig van? Wat maakt hem overstuur?

Maar ook als twee mensen die elkaar niet kennen gaan samenwerken is het in het begin wat zoeken. Wie is deze persoon? Wat vindt zij belangrijk? Hoe staat zij tegenover onze samenwerking? Wat zijn haar verwachtingen? Met welke bril kijkt zij naar ons inclusieverhaal?

Al snel voelden we dat het heel erg klikte tussen ons beiden. De volgende vragen dienden zich aan. Waar willen we naartoe? Welke focus leggen we? Wat vinden we belangrijk om als prioritair doel te stellen in de individuele ontwikkeling van Wassim maar eveneens in zijn functioneren in de klasgroep? Ook de vraag wat ik als klasjuf nodig had en het kunnen benoemen van waar de hele klasgroep nood aan had, was erg belangrijk.

We besloten in te zetten op het stimuleren van Wassims communicatie, een nauwere band met de (klas)juf en de andere kleuters én het afbouwen van impulsen die al eens voor ongewenst gedrag zorgden.

We noteerden onze eerste actiepunten en gingen aan de slag. We leerden blij zijn met kleine stapjes en keken zoveel mogelijk door positief getinte glazen. We startten – ook in overleg met het ARC – SMOG-taal op en pasten dit ‘spreken met ondersteuning van gebaren’ de hele dag door toe. De andere kleuters keken niet op van een gebaar meer of minder. Het fotoboekje en de SMOG-map van Wassim werden zo populair dat er bijna om gevochten werd.
Een succes… vooral voor Wassim die zich de extra aandacht liet welgevallen en genoot van de vele gezamenlijke kijkmomentjes.

We zochten samen naar concrete handvaten om de ongewenste impulsen (duwen, trappen, graaien) zo weinig mogelijk impact te laten hebben op het klasgebeuren en in de omgang met andere kleuters. We installeerden rustgevende elementen waar alle kinderen baat bij hadden. We zetten in op samenspel met klasgenoten door zelf mee te spelen. We antwoordden eerlijk en transparant op de vragen over het ‘anders’ zijn van Wassim.

Soms boden we Wassim een rustmomentje door hem te laten snoezelen met Leen, soms nam ik hem zelf mee naar de snoezelklas en droeg Leen intussen zorg voor mijn ‘eendjes’. Dat kón. Op die manier werd ook de band tussen mij en Wassim warm en hecht.

Dit alles resulteerde in een klasgroep die er voor elkaar stond, die het ‘samen sterk’ zijn helemaal in zich had, die de grenzen durfde bewaken en benoemen. Een groep die wist dat ‘iedereen anders is’ en dat ‘ieder kindje naar school komt om de dingen te leren die het nodig heeft’.

Er waren ook moeilijke dagen waarop het ‘voor geen meter lukte’. Dan leek het wel of we alleen maar stappen achteruit zetten. Dan kwamen de vragen, de twijfels, de frustraties en de onmacht wel eens boven drijven. We zochten en probeerden. We botsten en stelden onze verwachtingen bij. We gunden elkaar ‘rust’ en boden wederzijdse steun. We probeerden al eens met humor naar de dingen te kijken om wat misliep een beetje ‘lichter’ te maken. Om dan toch weer een klein succes te boeken en de nodige veerkracht te vinden om er opnieuw voor te gaan.

Wat ben ik dankbaar en blij dat ik deze weg niet alleen moest gaan. Een fijne professionele ondersteuner en een korps en een directie die supporterden, een zinvolle samenwerking met het ARC en een liefdevolle mama bij wie we steeds open en eerlijk met onze bezorgdheden terecht konden. Zo zochten we samen wat het beste werkte voor Wassim, voor de andere kleuters en voor de mensen die met hem aan de slag gingen.

Met een dubbel gevoel zwaaide ik hem op het einde van het jaar uit. En ook nu hij niet meer in mijn klasje zit, kan ik alleen maar denken: ‘Wat ben ik trots op je kereltje!’

Marjon Goris, kleuterjuf van de 7-Sprong
Leen Perdaen, ondersteuner van Expant2